Ik loop op de rand. Beneden mij zie ik een zwart gat. “Wat als ik val?” denk ik terwijl ik angstvallig de diepte in staar. En precies op dat moment gaat het mis. Ik voel dat de diepte mij naar beneden trekt. Ik begin te wiebelen én…’zoef’, daar ga ik. “Help” roep ik nog. “Help ik val!” Mijn adem stokt, mijn lichaam tuimelt dieper en dieper. De zuigende kracht van het zwarte gat voelbaar in al mijn ledematen. Een enorme angst overheerst. Nadenken lukt niet meer. Bewegen ook niet. “Dit was het dan”, hoor ik mijzelf zeggen. Klaar, over, uit! En dan…net voordat ik daadwerkelijk neerstort, schrik ik wakker.
Met een schok kom ik overeind, rechtop in mijn bed. “Poeh, het was maar een droom”, denk ik. Maar jeetje, wat voelde dat echt. Ik moet echt even bekomen van de schrik. Voorzichtig stap ik uit bed, loop naar de keuken en zet een kop thee. Met een dampende mok, nestel ik mij op de bank. “Zo, even op adem komen”.
Gek, eigenlijk. Die dromen over vallen. Ze zijn er vaker. En ja, ook in het dagelijkse leven, kan ik mij angstig voelen om in dat ‘zwarte gat’ terecht te komen. Bang om te vallen. Ondanks dat ik heel sterk voel dat ik sterk ben, mijn droom mag leven, voel ik een rem om vol te springen. Angst…een rare graadmeter eigenlijk. Want, waar ben ik nu precies bang voor? Voor de afwijzing? Om het niet goed genoeg te doen? Om er niet bij te horen?
Allemaal oude gedachten, oude belemmerende overtuigingen. Inmiddels weet ik heus dat die gedachten niet helpend zijn. Dat ze ergens vandaan komen én ze niet waar zijn. Echt, ik mag ze laten zijn maar er vooral niet in geloven!
Ondertussen voel ik de thee mijn lichaam verwarmen. “Wat nu als ik het eens over een andere boeg gooi?” vraag ik mijzelf af. Als ik ga geloven dat ik vlieg. Dat alles mogelijk is. Mijn leven een grote speeltuin is. Een ontdekkingsreis. En dat ik op die reis mooie avonturen mag beleven. Misschien is er soms tegenslag. Dat hoort ook een beetje bij het leven. Maar wat nu als ik die tegenslag kan omarmen. Kan zien als iets wat mij verder brengt. Een wijze les, nieuwe inzichten. Dan zou ik bergen verzetten! Vol in mijn kracht. Ja, dan leef ik mijn droom. Op het moment dat ik dit bedenk, voel ik mijzelf volledig rustig worden. Ik voel stilte, een intens, vredig gevoel vanbinnen. Geaard, geankerd, een innerlijke rust in het midden van mijn centrum. Ik voel de wereld aan mijn voeten. Voel dat ik de sprong mag wagen, vol mijn droom mag leven. Geen angst om te vallen. Geen angst om ‘oude’ patronen tegen te komen. Maar vrij, mijn vrije zelf.
Dus ja, wat nu als ik vlieg?