Rennen, rennen…ik ren zo hard als ik kan. Zo hard als mijn benen mij kunnen dragen, door de donkere nacht. Kris, kras tussen de bomen door…in het bos. Boven mij is er licht, het achtervolgt mij. Harder, harder, nog harder….het licht komt dichter en dichterbij. Ik kan niet meer, ben buiten adem, ik struikel over een boomwortel en…val, als een vallende ster, de donkere diepte in. En dan opeens….hoor ik in de verte vogel geluidjes, zie ik een grote lichtbol schijnen. Langzaam open ik mijn ogen. Het is het licht van mijn wekker die zorgt dat ik niet in één ruk wakker wordt, maar geleidelijk uit mijn slaap wordt gehaald. “Poeh”, denk ik…wat een droom! De vraag die bij mij blijft hangen is, ben ik nu gevonden? Wat betekent deze droom?
Zo lig ik nog een tijdje op mijn bed, terugdenkend aan mijn nachtelijk avontuur. Het rennen symboliseert voor mij enerzijds ergens van willen vluchten, wegwezen zodra ik ook maar het idee had dat er een risico was om geraakt of gekwetst te worden. Alleen rende ik nooit, maar dook ik weg, onzichtbaar als een muurbloempje. Achterin de klas zodat ik niet teveel opviel. En nog heb ik af en toe de neiging om naar ‘achteren’ te duiken zodra er een gevoel van onveiligheid in mij omhoog komt.
De andere kant is dat ik mijn leven lang al aan het rennen ben. Rennen zo hard als ik kan, om mijn ambities te bereiken, om ‘gezien’ te worden. Best tegenstrijdig eigenlijk. Wegduiken, mijzelf onzichtbaar maken en aan de andere kant juist heel erg bezig zijn met mijzelf bewijzen. Laten zien dat ik het kan, dat ik er toe doe en van waarde ben. Bijzonder hoe een menselijk systeem in elkaar kan zitten. Dat je zo ongelooflijk in strijd kan zijn met jezelf. Vind je het gek dat je je dan super moe voelt, je ergens in je leven jezelf keihard tegenkomt omdat je lijf niet meer kan. Gelukkig is dit al even geleden en heb ik geleerd om daar beter naar te luisteren. Het rennen? Tja, dat heb ik misschien nog niet helemaal afgeleerd. En toch, ik voel aan alles dat ik meer ‘slow’ run. Langzaam, kleinere stapjes vooruit, minder HARD werkend, vooral niet willen duwen en trekken maar ‘go with the flow’. Zien wat er op mij afkomt, waar het mij brengt, leven in het hier en nu.
Oké Bianc, geen getreuzel nu. Tijd om op te staan, een nieuwe dag roept! Ik rek mijzelf nog eens uit, gooi de dekens van mij af en spring uit bed. In de badkamer bekijk ik mijzelf eens goed in de spiegel, terwijl ik ondertussen gekke bekken trek.
“Goedemorgen dame”, zeg ik tegen mijzelf. “Wat ben je eigenlijk toch een mooi mens”. Rennen? Dat heb jij echt niet meer nodig, blijf jij maar fijn met beide benen op de grond. Er ontstaat een brede glimlach op mijn gezicht. Ja, na lang zoeken kan ik dan toch echt zeggen…”ik voel mij gevonden”! Gewoon hier, thuis, in de spiegel. Mijn eigen vertrouwde ik!